Het is hoogstwaarschijnlijk dat het konijn uit Azië komt. Het dier heeft zich daarna verspreid naar delen van Europa. Uit sporen blijkt dat konijnen miljoen jaren geleden voorkwamen in heel Europa, behalve in het noorden van Rusland. Door de ijstijd was het konijn genoodzaakt te vluchten naar warmere gebieden. Dit werd het Iberisch schiereiland. Dit is nu Spanje en Portugal. Rond 1100 voor Christus kwamen stammen afkomstig van Libanon op het schiereiland terecht. Ze troffen daar veel konijnen aan, die ze vonden lijken op klipdassen. Rond 250 voor Christus werden de konijnen voor het eerst in gevangenschap gehouden door de Romeinen. Ze hielden de konijnen op eilanden in de middellandse zee. Ze fokten het konijn voor hun vlees en hun vacht. Om de konijnen te beschermen tegen vijanden werden ze gehouden in ommuurde tuinen. Hoewel deze dieren in gevangenschap leefden, was er nog geen sprake van domesticatie. Konijnen werden pas rond de middeleeuwen voor het eerst als huisdier gehouden, dit door monniken. De monniken hielden de konijnen ook in grote ommuurde tuinen. Zij fokten ook met de dieren. Zo zijn er door de monniken verschillende rassen ontstaan. Dit deden ze door konijnen met aparte vachtstructuur, of afwijkende kleuren te kruisen. Pas in de 19de eeuw begonnen fokkers pas echt te letten op de kleurslagen en vachtstructuren. Door deze eigenschappen vast te leggen kon er een nieuw ras ontstaan. Dit gebeurt nu nog steeds. In de eerste en tweede wereld oorlog werden konijnen vooral gefokt voor het vlees. Dit zodat de mensen konden overleven. Na de tweede wereld oorlog werd het dier steeds meer gehouden als huisdier. Nu is een konijn haast niet meer weg te denken in het huidige beeld van huisdier. Gelukkig is er nu ook veel betere informatie te vinden over konijnen en het houden daarvan. Ook weten dierenartsen steeds meer over het konijn.